Wij zien in onze praktijk veel ouders die zich zorgen maken over hun kind. Deze zorgen kunnen gaan over school, zelfvertrouwen of gedrag. Het komt regelmatig voor dat wij deze ouders na een gesprek al kunnen geruststellen, omdat het gedrag van hun kind binnen de brede range van ‘normaal’ valt. Juist vanwege deze brede range is het soms ook heel lastig in te schatten wanneer je als ouder of als school echt aan de bel moet trekken. Daar komt nog bij dat met name jonge kinderen zich nog heel sprongsgewijs ontwikkelen; het ene moment kan gedrag je tot wanhoop drijven, het andere moment zit je weer in een rustig vaarwater. Moeilijk te peilen dus. Omdat een leidraad wel handig kan zijn, staan hieronder 10 ‘alarmbellen’.
- De eetlust van je kind vermindert (nu zijn er veel kinderen die slecht eten, maar hiermee wordt bedoeld dat je kind dat eerder goed at opeens minder gaat eten);
- Je kind heeft nergens zin in, ook niet in activiteiten die eerst wel als leuk werden ervaren (zoals feestjes, sporten, buitenspelen);
- Zich terugtrekken; niet meer met vriendjes willen spelen of zich eenzaam voelen;
- Laag zelfvertrouwen (dit ook uitspreken ‘ik kan niets’ ‘ik doe niets goed’);
- Schoolprestaties gaan achteruit;
- Gebrek aan energie hebben, snel en veel moe zijn;
- Snel geïrriteerd of boos zijn;
- Slaapproblemen (niet in slaap kunnen komen, onrustig slapen);
- ‘Vlak’ in emoties, minder lachen, minder uiten van emoties;
- Zich waardeloos voelen, het idee hebben dat niemand hem/haar aardig vindt;
- Klagen over buikpijn of hoofdpijn.
Wanneer hulp zoeken?
Als je bij jouw kind meerdere van deze punten herkent en deze houden langer dan twee weken aan, kan het goed zijn om eens een afspraak te maken met de huisarts.